Bijna helft EU-elektriciteit uit duurzame bronnen

De Europese Unie wekt steeds meer elektriciteit op uit hernieuwbare bronnen. In 2024 was 47 procent van de opgewekte stroom afkomstig uit duurzame energiebronnen, een stijging van 2,6 procentpunten ten opzichte van het jaar ervoor. Dit blijkt uit cijfers van Eurostat. Ook Nederland doet mee aan deze trend en wekt inmiddels ongeveer de helft van zijn elektriciteit op uit hernieuwbare energie, waarmee het land rond het EU-gemiddelde ligt.

Koploper Denemarken, achterblijver Malta

Binnen de EU zijn er grote verschillen tussen landen als het gaat om duurzame energieopwekking. Denemarken (89 procent) en Portugal (87 procent) zijn de onbetwiste koplopers. Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich Malta (15 procent) en Tsjechië (18 procent), waar de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen nog groot is.

Windenergie de grootste bron

Van alle duurzame elektriciteit in de EU komt het grootste deel van windenergie, goed voor 39 procent. Daarna volgen waterkracht (30 procent) en zonne-energie (22 procent). Nederland volgt een vergelijkbare trend: de meeste hernieuwbare energie wordt opgewekt door windmolens, met zonnepanelen als tweede belangrijkste bron.

Afname van fossiele energie

Niet alleen groeit de productie van duurzame energie, ook het gebruik van fossiele brandstoffen neemt af. In Nederland is de elektriciteitsopwekking uit kolen en aardgas in de afgelopen vijf jaar met bijna 40 procent gedaald. De verschuiving naar duurzamere energiebronnen speelt een belangrijke rol in de energietransitie van de EU.